Rembrandt van Rijn

De jonge Rembrandt in Leiden (1606–1620)

Op een zomerdag in 1606, in de stad Leiden, werd een jongen geboren die later zou uitgroeien tot een van de grootste schilders uit de Nederlandse geschiedenis: Rembrandt Harmenszoon van Rijn. Zijn vader, Harmen, bezat een molen aan de rivier de Rijn, waar de familie ook haar achternaam aan ontleende. Zijn moeder, Cornelia, kwam uit een bakkersfamilie. Ze hadden in totaal negen kinderen, en Rembrandt groeide op in een omgeving die hem stabiliteit en toegang tot goed onderwijs gaf.

Als kind ging Rembrandt naar de Latijnse School. Dat was een prestigieuze school waar je onder andere Latijn, Grieks en klassieke teksten leerde — iets wat belangrijk was voor wie later universiteit wilde volgen. En inderdaad, op zijn veertiende werd Rembrandt ingeschreven aan de Universiteit van Leiden, maar dat avontuur duurde niet lang. De roep van de kunst was sterker.

Latijnse School: Een voorbereidende school voor universiteiten, waar vooral klassieke talen werden onderwezen.
Universiteit van Leiden: De oudste universiteit van Nederland, opgericht in 1575.


In de leer bij meesters (1621–1631)

Rembrandt besloot om kunstenaar te worden. Hij ging in de leer bij Jacob van Swanenburgh, een schilder in Leiden die hem de basis bijbracht van het vak. Daarna reisde hij naar Amsterdam, waar hij les kreeg van Pieter Lastman, een bekende schilder die invloedrijke technieken uit Italië had geleerd. Hier leerde Rembrandt hoe je een verhaal vertelt met licht, drama en beweging — elementen die zijn latere werk zouden kenmerken.

Pieter Lastman: Een Amsterdamse schilder, beroemd om zijn historiestukken (voorstellingen uit de Bijbel of mythologie), die Rembrandt beïnvloedde met zijn dramatische stijl.
In de leer gaan: Een soort stage of leerling-periode bij een meester in het ambacht.

Na zijn opleiding keerde Rembrandt terug naar Leiden. Daar begon hij al op jonge leeftijd leerlingen aan te nemen, waaronder zijn jeugdvriend Jan Lievens. Samen experimenteerden ze met schildertechnieken en het maken van etsen.

Etsen: Een druktechniek waarbij een afbeelding in een metalen plaat wordt geëtst met zuur, waarna je er meerdere afdrukken van kunt maken.


Op naar Amsterdam en de ontmoeting met Saskia (1631–1634)

In 1631 verhuisde Rembrandt definitief naar Amsterdam, dat op dat moment het kloppend hart was van de kunst- en handelswereld. Hij begon te werken bij een kunsthandelaar, Hendrick van Uylenburgh, die hem opdrachten gaf en introduceerde bij rijke klanten. Hier begon zijn reputatie te groeien als een van de beste portretschilders van zijn tijd.

Hoe ontmoette Rembrandt Saskia?

Saskia van Uylenburgh was de nicht van zijn werkgever, Hendrick van Uylenburgh. Tijdens zijn werk in het huis van Hendrick kwamen zij elkaar vaak tegen. Saskia was van goede komaf; ze kwam uit een welgestelde Friese familie uit Leeuwarden. Ze was aantrekkelijk, geestig en van stand — en hoewel Rembrandt niet van adel was, wist hij haar hart te winnen. Ze trouwden in 1634.

Portretschilder: Een kunstenaar die vooral portretten maakt van personen — een belangrijke kunstvorm in de 17e eeuw, vooral voor rijke burgers.
Goede komaf: Afkomstig uit een rijke of voorname familie.

Hun liefde was intens, en Saskia werd niet alleen zijn vrouw, maar ook een muze. Ze komt terug in meerdere van zijn schilderijen, vaak als Bijbelse of mythische figuur.


De meester van Amsterdam (1634–1642)

Het huwelijk met Saskia betekende niet alleen geluk in Rembrandts privéleven, maar ook erkenning in zijn loopbaan. Met haar sociale status kreeg hij toegang tot een hoger netwerk van opdrachtgevers. In deze jaren groeide Rembrandt uit tot de meest gevraagde schilder van Amsterdam. Zijn stijl was krachtig, dramatisch en vol contrasten tussen licht en donker.

Clair-obscur: Frans voor ‘licht-donker’; een schildertechniek waarbij sterke licht-donker contrasten worden gebruikt om diepte en drama te creëren.

In 1639 kocht Rembrandt een groot huis in de Jodenbreestraat. Het was een indrukwekkend pand, gevuld met kunst, rariteiten, exotische wapens, opgezette dieren en kostuums — allemaal gebruikt als inspiratie en rekwisieten in zijn schilderijen.

In deze periode schilderde hij enkele van zijn beroemdste werken, zoals De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (1632). Dit schilderij, vol leven en realisme, gaf Rembrandt landelijke bekendheid. Hij kreeg opdrachten van gegoede burgers, artsen, milities, en zelfs het stadhuis van Amsterdam.

Maar zijn meest ambitieuze werk kwam in 1642: De Nachtwacht.

Waarom is De Nachtwacht zo bijzonder?

Anders dan de statische groepsportretten die toen gebruikelijk waren, bracht Rembrandt de geportretteerden in beweging. Ze lopen, praten, kijken — het is een levendig tafereel dat bijna als een toneelstuk aanvoelt. Hij gebruikte bovendien een revolutionaire compositie en lichtwerking.

De Nachtwacht: Officiële titel: De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch. Het werd later ‘Nachtwacht’ genoemd vanwege de donkere vernislaag, die pas later verwijderd werd.

Helaas markeerde het jaar 1642 niet alleen zijn artistieke hoogtepunt, maar ook het begin van persoonlijk verlies. Kort na de geboorte van hun zoon Titus overleed Saskia op slechts 29-jarige leeftijd, waarschijnlijk aan tuberculose. Rembrandt bleef achter, diep getroffen, met een jong kind en een groeiende schuldenlast.

Tuberculose: Een besmettelijke longziekte die in de 17e eeuw vaak dodelijk was.


Liefde, verlies en schulden (1642–1656)

Na Saskia’s dood kreeg Rembrandt een relatie met de jonge Hendrickje Stoffels, zijn huishoudster. Zij werd zijn levenspartner en kreeg een dochter met hem, Cornelia, genoemd naar zijn moeder. Hoewel ze niet trouwden, was hun band hecht en gebaseerd op wederzijds respect. Ze vormden samen met Titus een nieuw gezin.

Ondertussen veranderde de smaak van het publiek. De barokstijl van Rembrandt werd als te zwaar en somber ervaren; andere schilders zoals Govert Flinck en Ferdinand Bol – nota bene oud-leerlingen van hem – werden populairder.

Daarnaast stapelden zijn financiële problemen zich op. Ondanks zijn faam leefde hij boven zijn stand: hij gaf veel uit aan verzamelobjecten, kunst, antieke kleding, en het onderhouden van zijn atelier. In 1656 kon hij zijn schuldeisers niet langer betalen. Hij vroeg faillissement aan.

Faillissement: Een officiële staat waarin iemand zijn schulden niet meer kan betalen, waardoor bezit moet worden verkocht om schuldeisers terug te betalen.

Zijn huis in de Jodenbreestraat, samen met zijn indrukwekkende kunstcollectie, werd geveild. Het was een vernederende periode. Toch bleef hij schilderen — dieper, persoonlijker, expressiever dan ooit.


De late meesterwerken (1656–1669)

Rembrandt verhuisde naar een eenvoudiger woning in Amsterdam. Zijn levensstijl werd soberder, maar zijn kunst rijker. In deze periode maakte hij enkele van zijn meest aangrijpende en psychologisch diepgaande werken: Het Joodse bruidje, Zelfportret als de apostel Paulus, De samenzwering van Claudius Civilis en talloze zelfportretten.

Het Joodse bruidje: Zo genoemd door latere generaties, dit intieme schilderij toont een man en vrouw in een tedere omhelzing. Het is een voorbeeld van Rembrandts diepe menselijke expressie.

Zijn portretten uit deze periode zijn niet meer gericht op uiterlijk vertoon, maar op innerlijke gemoedstoestanden. In zijn zelfportretten, die hij zijn hele leven lang maakte, zien we zijn gezicht verouderen — met rimpels, vermoeide ogen, en sporen van verdriet, maar ook van vastberadenheid.

Zelfportret: Rembrandt maakte er meer dan 90 — een uniek dagboek in beeld, waarmee hij zichzelf onderzocht in elke fase van zijn leven.

In 1663 overleed Hendrickje. In 1668 stierf ook zijn zoon Titus, net getrouwd en net vader geworden. Rembrandt bleef achter met zijn kleindochter. Een jaar later, op 4 oktober 1669, stierf Rembrandt zelf, berooid maar niet vergeten.

Hij werd begraven in de Westerkerk in Amsterdam, in een huurgraf dat later is geruimd. Zijn graf is niet gemarkeerd, maar zijn naam leeft voort in de kunst.


De erfenis van een genie

Hoewel Rembrandt zijn laatste jaren in relatieve armoede doorbracht, is zijn invloed op de kunst onuitwisbaar. Zijn meesterlijke beheersing van licht, emotie, psychologie en techniek inspireerde generaties kunstenaars — van Vincent van Gogh tot kunstenaars in de moderne tijd.

Hij liet meer dan 300 schilderijen, 300 etsen, en 1000 tekeningen na. Zijn werken hangen nu in de grootste musea ter wereld, van het Rijksmuseum in Amsterdam tot het Louvre in Parijs en de National Gallery in Londen.

Rembrandt was meer dan een schilder; hij was een verhalenverteller, een onderzoeker van de menselijke ziel, een meester in imperfectie en emotie.

Terug naar blog

Reactie plaatsen

Let op: opmerkingen moeten worden goedgekeurd voordat ze worden gepubliceerd.